Je bent traiteur en je zoekt een klusjesman. Twee kandidaten van wie het profiel voldoet aan de eisen voor de functie stellen zich kandidaat: een met meerdere piercings en een andere met tatoeages. Kun je deze kandidaten weigeren op grond van deze kenmerken?
Fysieke eigenschappen zijn beschermd door de Antidiscriminatiewet. Discriminatie op basis van een fysieke eigenschap is in de meeste gevallen gebaseerd op het uiterlijk.
Met ‘fysieke eigenschappen’ bedoelen we eigenschappen die aangeboren zijn of die buiten iemands wil om (zijn) ontstaan (bv. geboortevlekken, gestalte, littekens, verminkingen, enz …) en die stigmatiserend zijn of kunnen zijn voor de betreffende persoon. Kenmerken die het gevolg zijn van de vrije keuze van de persoon (bv. tatoeages, piercings, kapsels…) vallen hier ook onder.
Er is sprake van discriminatie op basis van een fysieke eigenschap wanneer een persoon minder gunstig wordt behandeld dan iemand anders wegens die fysieke eigenschap.
De weigering om een kandidaat/kandidate omwille van piercings of tatoeages aan te werven is, dient dan ook gerechtvaardigd te worden door middel van een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel dienen passend en noodzakelijk te zijn. De vraag is dan ook of de reden waarom je geen piercings of tatoeages toelaat legitiem is en of de weigering passend en noodzakelijk is om uw doel te bereiken.
👉🏽 Raadpleeg onze bibliotheek om meer te weten over de passende en noodzakelijke rechtvaardiging.
In dit geval moet de manager die aanwerft, rekening houden met de functie. Een klusjesman of poetsvrouw met piercings of tatoeages kunnen hun taken zonder enig probleem uitvoeren.
Vooral veiligheid en hygiëne vormen redenen voor beperkingen. Dan nog moet de vraag gesteld worden of er geen alternatieven bestaan dan een verbod op het dragen van piercings en tatoeages om de veiligheids- en hygiënenormen die van toepassing zijn na te leven.
Hoe dan ook, de werkgever/-geefster dient de persoonlijke keuzes van de werknemer/-neemster te respecteren wanneer deze de uitoefening van zijn/haar functie niet hinderen.