Je bent manager van een Vlaams team in een grote onderneming. Je beheert een gemengd team met verschillende nationaliteiten en moedertalen. Tijdens de dienst zijn spanningen ontstaan en bij een evaluatie met het team blijkt dat problemen soms ontstaan omdat er verschillende talen worden gesproken. Je besluit erop aan te dringen om tijdens de werkuren zoveel mogelijk Nederlands te praten en liefst ook tijdens de middagpauze. Werknemers die een andere taal spreken kunnen een sanctie krijgen.
De verplichting die aan de werknemers wordt opgelegd om op elk moment een bepaalde taal te gebruiken (Nederlands in dit geval) leidt tot enerzijds een directe discriminatie op basis van het criterium taal en tot een indirecte discriminatie op basis van het criterium nationale of etnische afstamming.
Het streefdoel om de spanningen tussen de werknemers te verminderen kan als gewettigd worden beschouwd, maar een absoluut verbod dat gepaard gaat met sancties lijkt niet aangewezen en buiten verhouding. In principe, en vooral tijdens de pauzes, zijn de werknemers vrij om hun eigen taal te gebruiken (art. 30 van de Grondwet).
Decreten en ordonnanties voorzien evenwel in het gebruik van een enkele taal op het werk (het Nederlands in het Vlaamse Gewest) in de verticale relaties: de uitwisselingen tussen een manager, een ploegbaas en zijn team.
In de horizontale relaties tussen de werknemers kan de werkgever/-geefster de verplichting opleggen om een enkele taal te gebruiken, zodat ze elkaar wederzijds begrijpen bij de uitvoering van de taken, uit veiligheidsoverwegingen, wegens dienstverlening aan de klanten enz.
De werkgever/-geefster moet maatregelen treffen om conflicten te vermijden, maar een absoluut verbod om een andere taal te spreken dan het Nederlands lijkt overdreven en zelfs ongepast om spanningen tussen collega's weg te nemen.
Wet voor welzijn op het werk en tegen pesterijen
🚩 Let op: Unia is niet bevoegd voor dit criterium, maar kan bevoegd zijn op basis van het criterium herkomst.
Welzijn en taalleren hangen nauw samen. In stresserende situaties zoals evaluatiegesprekken vermindert het taalvermogen doordat je terugvalt op het overlevingsbrein. Diensthoofden klagen vaak dat anderstaligen tijdens het evaluatiegesprek “ineens geen Nederlands meer kunnen”. Dit kun je gedeeltelijk vermijden door bijvoorbeeld een informelere sfeer te creëren.
Als manager moet je alert zijn wanneer zich taalconflicten voordoen. Soms zijn het symptomen van andere conflicten zoals afgunst, pesterijen en intimidatie, racisme, wederzijdse vooroordelen tussen binnenlandse en buitenlandse werknemers, enz. Neem dit steeds serieus en bevraag je werknemers om inzicht te krijgen in de interacties binnen de teams. Je bent immers verantwoordelijk voor het welzijn van je werknemers.
💡 Het Huis van het Nederlands en de Agentschappen voor Integratie en Inburgering bieden begeleiding aan om een taalbeleid uit te werken. Ook vzw Kopa heeft hiervoor een eigen aanbod.
Enkele tips om de instroom van de mensen die de taal op het werk leren, te vergemakkelijken: