Je werkt in een beveiligde onderneming waar de werknemers een toegangsbadge moeten gebruiken om binnen te komen. Je spreekt een vakbondsafgevaardigde aan omdat je van oordeel bent dat zij buiten de diensturen buitensporig vaak gebruik maakt van haar toegangsbadge. Zij antwoordt dat het gebruik van haar badge in het kader van haar vakbondsactiviteit plaatsvindt. Na een opmerking beslis je om haar te ontslaan. Andere afgevaardigden van de andere vakbonden werden, in vergelijkbare gevallen, niet geconfronteerd met gelijkaardige belemmeringen om hun vakbondsmandaat te vervullen.
Door de beslissing om de vakbondsafgevaardigde te ontslaan, ga je iemand verschillend behandelen op basis van de syndicale overtuiging, wat een door de Antidiscriminatiewet beschermd criterium is. De activiteiten die in het kader van een vakbond worden gevoerd, moeten immers beschouwd worden als een uiting van een syndicale mening en vallen dus onder het criterium syndicale overtuiging.
Een dergelijk verschillende behandeling kan neerkomen op discriminatie, behalve wanneer je dit onderscheid kunt rechtvaardigen aan de hand van een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
In dit geval wordt om veiligheidsredenen alleen een bij een specifieke vakbond aangesloten werkneemster geviseerd, zonder dat er een passende en noodzakelijke rechtvaardiging gegeven wordt. Een dergelijke beslissing zal bijgevolg worden beschouwd als een discriminerend ontslag op grond van de syndicale overtuiging.
Het arbeidsreglement van een beveiligde onderneming moet vermelden wanneer en in welke omstandigheden de medewerkers toegang hebben tot het bedrijf. Een vakbondsafgevaardigde moet zijn hiërarchische meerderen informeren over zijn gemotiveerde aan- en afwezigheden; afwezigheden die overigens door de syndicale instanties moeten worden goedgekeurd. De vakbondsafgevaardigde is echter niet verplicht om aan zijn hiërarchische meerderen uitleg te geven over de inhoud van zijn opdracht.