Emre is gevallen op het werk (werkongeval). Hij heeft een knieletsel opgelopen en is gedurende zes maanden arbeidsongeschikt. Daarna herneemt hij het werk in het kader van een aangepaste functie (beperkt rechtstaan en weinig verplaatsingen) en hij doet dit werk gedurende twee jaar. Uiteindelijk beslis je om hem te ontslaan omdat hij zijn aangepaste taken fysiek niet meer aankan.
Emre ondervindt langdurige gevolgen, dit wil zeggen langer dan zes maanden, van het werkongeval. Het wordt daarom als een handicap beschouwd en niet als ziekte. Emre heeft al twee jaar een aangepaste functie uitgeoefend. Wanneer Emre toch nog problemen ondervindt tijdens de uitoefening van de functie, dan kan hij zijn situatie op eigen initiatief of dat van de werkgever/-geefster door de arbeidsgeneesheer laten herbekijken. De arbeidsgeneesheer kijkt dan naar de functie en de context waarin deze wordt uitgeoefend om te oordelen of de medewerker/-werkster geschikt is. Misschien zijn er redelijke aanpassingen mogelijk, waardoor Emre toch aan het werk kan blijven. Als je weigert om redelijke aanpassingen te onderzoeken, kan je beschuldigd worden van discriminatie.
De Belgische Antidiscriminatiewet bevat geen definitie van handicap, maar men mag aannemen dat de Belgische wetgever heeft geopteerd voor een ruime invulling van het begrip: ook alle fysieke, zintuiglijke, intellectuele of psychische problemen die een gelijkwaardige participatie van de persoon verhinderen vallen onder het toepassingsgebied van de wet.
Je bespreekt in eerste instantie met de werknemer wat wel of niet mogelijk is, bijvoorbeeld met aanpassingen. Dit schema kan je helpen. Daarna kun je voor verder advies de arbeidsgeneesheer raadplegen. Die kan dan nagaan in hoeverre het gezondheidsprobleem van de medewerker/-werkster "een handicap vormt".
Een persoon met een gebroken been is ziek, maar niet gehandicapt. Als de breuk niet goed geneest of als er complicaties optreden met blijvende letsels, dan kan er wel worden gesproken van een handicap.
De preventieadviseur kan concrete aanbevelingen doen op basis van het verslag van de arbeidsgeneesheer waardoor de medewerker, in bepaalde gevallen, in een aangepaste arbeidscontext (ander uurrooster, licht aangepaste taken, enz.) aan het werk kan blijven.