Een dove kandidaat dient zich aan in je garage. Hij komt een spontane kandidatuur afgeven voor de functie van mecanicien. Je vertelt hem dat er momenteel geen functie vacant is en dat je vreest voor de arbeidsveiligheid: in de garage staan er heel wat machines en je denkt dat het voor een dove medewerker gevaarlijk is om daarmee om te gaan. De kandidaat voelt zich gediscrimineerd en dient klacht in. Waar ligt de grens tussen uw voorzorgsmaatregelen als toekomstige werkgever/-geefster en discriminatie?
Door de kandidaat onmiddellijk te weren omdat hij doof is, maak je een onderscheid op grond van de handicap. Dit is mogelijk discriminerend; dus je zal het onderscheid moeten rechtvaardigen. Dit kan enkel indien het voor de functie en de specifieke context noodzakelijk is dat de persoon goed hoort. Het veronderstelt ook dat redelijke aanpassingen, zoals een systeem met licht- of trilsignalen, niet mogelijk zijn om het probleem te verhelpen.
Je mag dus de kandidatuur van een sollicitant niet afwijzen omdat hij doof is. Iedere kandidatuur dient geval per geval onderzocht te worden en dit voor iedere functie in haar specifieke context, om na te gaan of de kandidaat/kandidate in staat is om deze functie uit te oefenen. In geval van twijfel kan de arbeidsgeneesheer oordelen over de arbeidsgeschiktheid van de medewerker/-werkster en daarbij baseert hij/zij zich op de aard en de context van de functie. Daarnaast zal hij/zij rekening houden met de mogelijkheid tot het treffen van redelijke aanpassingen.
Aarzel niet om informatie in te winnen bij de gewestelijke fondsen, de gespecialiseerde verenigingen - in dit geval Doof Vlaanderen bijvoorbeeld - om samen met hen mogelijke technische aanpassingen te bekijken of om de taken zo te organiseren dat de dove medewerker/-werkster zijn/haar functie correct en veilig kan uitoefenen.
Voor technisch advies, professioneel advies, compensatiemaatregelen kun je contact opnemen met de regionale fondsen van het Gewest waar de medewerker/-werkster woont.