Je bent human resources-verantwoordelijke en je krijgt verschillende vragen in verband met verandering van het uurrooster. Een informaticus zegt dat hij Joods is en praktiserend. Daarom vraagt hij om niet te moeten werken op zaterdag en niet tijdens de late namiddag op vrijdag in de winterperiodes. Andere werknemers, die moslim zijn, willen hun lunchpauze inkorten om zo tijdens de ramadanmaand vlugger te kunnen stoppen. Verder is er nog een vraag van alleenstaande ouders om hun lunchpauze in te korten, zodat ze hun kind om 16 uur van school kunnen afhalen.
Bestaat er een wettelijke verplichting om op dergelijke vragen in te gaan? De Antidiscriminatiewet legt redelijke aanpassingen op voor gehandicapte personen, maar niet voor religieuze overtuigingen.
De godsdienstvrijheid beschermt levensbeschouwelijke diversiteit en pluralisme. Dit principe beschermt zowel het intieme geloof van een persoon als de veruiterlijkingen van zijn overtuigingen in woord en daad. Daardoor kan het niet nader onderzoeken van een vraag tot een aanpassing van het uurrooster omwille van religieuze overtuiging, leiden tot een discriminatie van werknemers.
Er moet een evenwicht gevonden worden tussen de vrijheid van werknemers en werkneemsters en de belangen van werkgevers en werkgeefsters, voor wie de last tot aanpassing redelijk moet blijven (impact op de organisatie en de aard van de functies, risico van verspreidingsijver, enz.)
Er bestaat geen standaardoplossing. Wat ook de context is van de onderneming, het beste is om de voorkeur te geven aan overleg en om te onderhandelen binnen een collectief kader, zodat de oplossingen een voordeel betekenen voor iedereen.
Redelijke schikkingen / overlegde aanpassingen
Hoe kan men ingaan op dergelijke vragen zonder de organisatie te verstoren en zonder bij de andere werknemers gevoelens van onrechtvaardigheid op te wekken? Zo zou een alleenstaande ouder het gevoel kunnen hebben indirect gediscrimineerd te worden, wanneer hem een aangepast uurrooster op basis van zijn familiesituatie wordt geweigerd (zelfs als zijn uurrooster voordien werd vastgelegd in zijn arbeidscontract).
De praktijk die het meest voldoening schenkt, bestaat erin om in overleg met de vakbonden en op het niveau van ad-hoc organen (ondernemingsraad, arbeidsreglement, enz.) een vast en een flexibel uurrooster vast te leggen voor werknemers. Zo is er een "gemeenschappelijke stamtijd" (bijvoorbeeld tussen 9 en 12 uur) voor iedereen en zijn er flexibele roosters volgens de individuele behoeften, wat ook de persoonlijke motieven mogen zijn. Dit zorgt ervoor dat het flexibele rooster voor iedereen mogelijk is. Op die manier kan een werknemer die zijn vrijdagnamiddagen vrij wil hebben, zich zo organiseren dat hij/zij het werk voor het einde van de week af heeft en zijn/haar vrije uren op dat moment kan opnemen.
Bondig samengevat: