Elke werkgever is verplicht om het welzijn van zijn medewerkers te bevorderen. Dit staat in de Welzijnswet van 4 augustus 1996 die de preventie en bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemers regelt. In 2014 werd deze aangevuld met nieuwe bepalingen in verband met psychosociale risico's op het werk. Hieronder gaan we dieper in op deze wetgeving. |
De zogenaamde Welzijnswet van 4 augustus 1996 regelt de preventie en bescherming van de gezondheid en veiligheid op de werkvloer.
Iedere werkgever is ertoe gehouden om maatregelen te treffen om onder meer 'psychosociale risico’s op het werk' te voorkomen of om de schade ten gevolge van deze risico’s te beperken.
🚩 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk maken integraal deel uit van de psychosociale risico’s op het werk en dienen dus aangepakt te worden via het algemene kader voor de preventie van psychosociale risico’s op het werk.
De werkgever moet passende maatregelen voorzien om pesterijen,... te voorkomen en conflictueuze situaties opnieuw te normaliseren. Hij moet hiervoor risico-analyses uitvoeren, jaarlijks een preventieplan opstellen, instructies geven aan leidinggevenden en de 'interne' verzoeningsprocedures opnemen in het arbeidsreglement.
Pesterijen op het werk kunnen zich op verschillende manieren uiten:
Werknemers die slachtoffer zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag kunnen beroep doen op de vertrouwenspersoon om op een vertrouwelijke en informele wijze tot een verzoening te komen. In deze hypothese is er geen bescherming voor het slachtoffer en is de werkgever niet op de hoogte.
In meer ernstige gevallen kan het slachtoffer een schriftelijke klacht indienen bij de preventieadviseur psychosociale belasting. Dit is een zogenaamd 'verzoek tot formele psychosociale interventie'. Bij wet moet de preventieadviseur de werknemer informeren over hoe je een volledig en geldig document opstelt, hoe de procedure zal verlopen, wat de consequenties en de risico's kunnen zijn en wat de bescherming tegen represailles inhoudt. Dit gesprek moet binnen de 10 dagen - weekends en feestdagen inbegrepen - plaatsvinden, nadat de werknemer de preventieadviseur gecontacteerd heeft om een dossier in te dienen.
De preventieadviseur zal alle partijen horen en zal een advies opstellen voor de werkgever. Die heeft dan twee maanden de tijd om het advies door te nemen en zal zijn beslissing schriftelijk motiveren aan
Toezicht op het Welzijn op het Werk:
Als de werkgever geen gepaste maatregelen neemt, kan de werknemer aan de inspectie Toezicht op het Welzijn op het Werk vragen om tussen te komen. Deze instantie kan de werkgever maatregelen opleggen. Voor sommige gevallen kan de preventieadviseur zich wenden tot deze inspectie.
Door het meer conflictueuze karakter voorziet de wet een beschermingsmechanisme voor zowel de werknemer, die het verzoek indient als voor de andere betrokkenen. De beschermingsperiode bedraagt 12 maanden, te rekenen vanaf het indienen van een 'verzoek tot formele psychosociale interventie'.
Als de werkgever niet kan aantonen dat de werknemer ontslagen is omwille van een reden, die volledig los staat van het ingediende verzoek tot formele psycosociale interventie, is een bijkomende schadevergoeding van 6 maanden brutoloon verschuldigd.
Anderzijds kan de preventieadviseur verzoeken weigeren als deze manifest geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhouden. Bij misbruik van de procedure zijn sancties mogelijk.
De wettelijke definitie van intimidatie uit de antidiscriminatiewetten overlapt grotendeels met de definities van (verbaal of fysiek) geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk uit de Welzijnswet. Omdat de Welzijnswet voorziet in verzoeningsprocedures en dergelijke, bepaalt de antidiscriminatiewetgeving dat bij intimidatie in de arbeidssfeer enkel de Welzijnswet toepasselijk is. Wanneer er sprake is van (verbaal of fysiek) geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op basis van een beschermd persoonskenmerk (huidskleur, seksuele geaardheid, geslacht,...) zijn Unia of het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen bevoegd om het slachtoffer bij te staan tijdens de interne procedures uit de Welzijnswet en kunnen zij desnoods in rechte optreden.
De afgevaardigden van de werknemers die in het CPBW (Comité voor preventie en bescherming op het werk) zetelen, kunnen deze kwesties aankaarten en adviezen en mogelijke oplossingen formuleren die dan vervolgens aan de directie worden voorgelegd.
Er zijn verschillende richtlijnen om pesten op het werk te voorkomen:
Als leidinggevende is het belangrijk om duidelijk te maken dat pesterijen niet toegelaten zijn én te communiceren over de consequenties voor daders.
Zonder duidelijk standpunt tegenover pesterijen kan er een sfeer van straffeloosheid ontstaan tegenover niet-gepast gedrag zoals misplaatste opmerkingen, dubieuze moppen en commentaren over personen met een migratieachtergrond, holebi's, transgenders, vrouwen enz. Voor pesterijen op basis van een beschermd criterium kan de rechtbank een strafverzwaring toepassen.
Ook deze maatregelen kunnen pesterijen helpen voorkomen:
Ben je op zoek naar instrumenten om zelf binnen je onderneming rond dit onderwerp aan de slag te gaan?
Je kunt het schema van de module Wet downloaden en verspreiden. De pdf is toegankelijk voor screenreaders.
Klik hier voor een geschreven uitleg bij het schema.